You are currently browsing the category archive for the ‘Overdenking’ category.

“Teken wat je wilt, voel je vrij; hier heb je potloden”. Dacht de spreker echt dat ik kon tekenen wat ik wilde, met die middelen? Wat zou er gebeuren als ik hier niet op in zou gaan?

Wat spreekt uit een situatie waarin een werkelijkheid gezien wordt door het filter van mogelijkheden? Hoezeer zijn die mogelijkheden geijkt aan de hand van de middelen die ter beschikking staan? Worden deze middelen gedefinieerd vanuit een vooronderstelling van die mogelijkheden? Worden deze variabelen vooral zichtbaar door een atmosfeer van invloed? Gaat het hier om zowel het individuele als het collectieve perspectief?

Met sec ingaan op deze vragen, zou het geschetste vacuüm zich sterken. Met het zichtbaar maken van de meer absolute delen van dit proces, wordt een werking ervan meer transparant; zoals via de formule: W = Mi * Mo / I.

Laten we doorgaan met de vraag of elke relatie met een vaste hoedanigheid die we aangaan met middelen (bijvoorbeeld: vocabulaire, kennis, verbeelding en materiaal), die een bedoeling in zich dragen om te verruimen, ook en misschien wel juist (zeer veel) potentie inperken? En, hoe kunnen we ons tot middelen verhouden zodat we meer vrij kunnen bewegen doordat de verbinding geen vaste vormen aanneemt?

Oefening is een belangrijk ingrediënt waarlangs een relatie in vaste hoedanigheid vorm krijgt. De benoeming ‘vaardig zijn’ dient als een diploma voor het verschijnsel dat je ergens in geland bent. En heeft de bijklank van ‘thuiskomen’. Het lichaam en het middel zijn op elkaar afgestemd (wellicht op punten gelijkgestemd). Is dit de oefening die perspectief onderhoudt? Is die afstemming en gelijkschakeling wel nodig? Welke inhoud missen we hierdoor?

De manier van oefenen, waarbij middelen voor het lichaam tot meer constanten verworden, kan verwijzen naar een onvermogen om via lichaamseigen vermogens met de variabele toestand om te gaan. Is oefening in omgaan met het eigen bronmateriaal een ‘investering’ met behoud/vermeerdering van perspectief? Wat gebeurt wanneer we de energie, die de vaste verhoudingen inrichten, daaraan besteden?

Archief